Dobbelen
Bij de werkvorm Dobbelen stellen en beantwoorden kleine groepjes leerlingen vragen over een specifiek onderwerp, bijvoorbeeld aan de hand van een tekst. De leerlingen verwerven en bestendigen kennis doordat ze vragen en antwoorden formuleren aan de hand van de tekst.
Voorbereiding
Deze werkvorm is geschikt om in de klas uit te voeren. De leerlingen hebben dobbelstenen nodig om te kunnen dobbelen.
Aanpak
- De leerlingen hebben twee soorten dobbelstenen:
- Eén dobbelsteen met de woorden: waarom, waar, wat, hoe, wanneer en wie.
- Eén dobbelsteen met de woorden: is, kan, zal, wil, doet, heeft.
- De leerlingen lezen individueel een tekst en gaan daarna in kleine groepjes aan de slag.
- Eén leerling gooit met één of met twee dobbelstenen.
- Met de woorden die gegooid zijn formuleert deze leerling een vraag.
- De andere leerlingen in het groepje formuleren een antwoord op de vraag.
- Vervolgens gooit één van de andere leerling de dobbelstenen.
Tips en trucs
- Je kunt ook andere woorden gebruiken op de dobbelsteen om vragen mee te verzinnen.